Cake met witte chocolade en kersen

Verwarm de oven voor op 180 °C. Bekleed de cakevorm met bakpapier. Houd 2 blokjes chocolade (per cake) achter voor garnering. Breek de rest van de chocolade in stukjes en smelt samen met de boter op laag vuur. Laat iets afkoelen.

Klop ondertussen de eieren los met de karnemelk en 150 g suiker (per cake). Zeef het bakmeel, de kaneel en een mespunt zout boven een kom. Doe de kersen in een vergiet en laat uitlekken, vang de siroop op. Schep de kersen om met de maizena.

Meng het chocolademengsel door de karnemelk en spatel het bakmeel met kaneel er voorzichtig door, zodat het mengsel luchtig blijft. Schep de kersen erdoor en verdeel het beslag over de cakevorm.

Bak de cake in ca. 55 min. in het midden van de oven goudbruin en gaar. Controleer na 45 min. of de cake gaar is door er met een satéprikker in te prikken. Komt deze er schoon uit, dan is de cake gaar. Laat de cake in 2 uur helemaal afkoelen op een rooster.

Doe ondertussen de opgevangen kersensiroop in een pan met de rest van de suiker en laat op hoog vuur in 5 min. tot de helft inkoken. Laat afkoelen.

Hak de achtergehouden blokjes chocolade fijn. Meng 2 el kersensiroop (per taart) voorzichtig door de roomkaas, zodat je een marmereffect krijgt. Besmeer de bovenkant van de cake ermee, besprenkel met wat extra siroop en bestrooi met de fijngehakte chocolade.