Stroopwafels

• Snijd de boter in blokjes en laat op kamer temperatuur komen. Verwarm de melk in een klein steelpan tot lauwwarm. Voeg al roerend met een garde de gist toe aan de melk en laat staan tot gebruik.

• Doe de bloem, 125 g boter (per 12 porties), witte basterdsuiker, de helft van het zout en het ei in een grote kom. Voeg het gistmengsel toe aan het bloemmengsel en meng met een keukenmachine of met de hand tot een samenhangend deeg. Vorm een bal van het deeg, leg in de kom en dek de kom af met vershoudfolie. Laat het deeg 1 uur rusten op een warme, tochtvrije plek.

• Vorm 12 balletjes van het deeg. Verwarm in een steelpan de keukenstroop met de lichtbruine basterdsuiker, de kaneel en de rest van het zout. Laat smelten tot een stroop. Roer 50 g roomboter (per 12 porties) door de stroop en houd de stroop op zeer laag vuur warm. Roer af en toe.

• Verhit het wafelijzer op de hoogste stand. Smeer met de bakkwast het wafelijzer in met wat boter. Leg het deegbolletje in het midden van het ijzer en druk het ijzer zachtjes dicht, druk niet aan. Bak in 1 min. goudbruin. Zet de wafelijzer een standje lager als het te veel rookt of de wafels te donker worden.

• Neem de wafel uit het ijzer, pak vast met een theedoek en snijd met een scherp mes overlangs door zodat je twee wafels overhoudt. Neem een eetlepel stroop, en plaats in het midden van een wafelhelft. Druk de andere helft er zachtjes op. Herhaal met de rest van het stroopwafeldeeg en de rest van de stroop. Maak de wafelijzer tussendoor schoon met wat keukenpapier.

serveertip:

bereidingstip: